Welkom bij
Moderne landbouw
!
Tussen de oogsten door worden de opslagvijvers uitgedroogd en worden opgehoopte sedimenten van de vorige oogst verwijderd. Deze sedimenten bevatten organisch materiaal (dood plankton, uitwerpselen, niet opgegeten voedsel en oude vervellingen) en mineraal materiaal (bodemdeeltjes die door beluchting van vijverwanden worden geërodeerd). Voorafgaand aan het vullen worden de vijvers gekalkt om de groei van plankton te stimuleren en ziekteproblemen te minimaliseren. De vijvers worden gevuld via afgeschermde inhammen, bemest met zowel organische als anorganische mest en men laat ze 7-10 dagen staan zodat het plankton zich kan ontwikkelen.
Vijvers worden gevuld met post-larven met snelheden variërend van 25-40 per vierkante meter. De post-larven worden in de eerste 4 weken gespeend van plankton tot gefabriceerd voer.
Garnalen worden 3-4 keer per dag gevoerd, waarbij het laatste voer bijna donker wordt gegeven. Met een motoraangedreven blazer wordt voer in de vijver geblazen. Het verbruik wordt per voerbeurt gemeten door middel van voerbakken die langs de vijverranden ondergedompeld zijn. De groeisnelheid wordt gecontroleerd via wekelijkse bemonstering van de garnalen. Dit voerbeheer stelt boerderijen in staat voerverspilling tot een minimum te beperken en een goede voerconversie te behouden.
De voerconversieverhoudingen (kilogram voer om 1 kg garnalen te produceren) variëren van 1,6:1 tot 2,2:1.
Stabiele vijveromstandigheden en een goede waterkwaliteit zijn noodzakelijk om de overlevings- en groeisnelheden te maximaliseren. Paddlewheels en aspirators worden normaal gesproken gebruikt voor beluchting. De beluchting genereert een stroming waardoor de sedimenten zich ophopen in het midden van de vijver. Dit zorgt voor een schoon voedingsgebied rond de vijverrand. Naarmate de hoeveelheid garnalen (biomassa) toeneemt, neemt de benodigde beluchting toe om het gehalte aan opgeloste zuurstof in het water op peil te houden. Voor elke ton garnalen in de vijver is minimaal 1 kilowatt beluchting nodig.
Het verversen van water regelt de dichtheid van algenbloei en het ammoniakgehalte in de vijvers. Wateruitwisseling wordt geminimaliseerd om stabiele watercondities te behouden.
Afvalwater wordt van de bodem van de vijver verwijderd en afgevoerd naar sedimentatie- of behandelingsvijvers voordat het opnieuw wordt gebruikt of in het milieu wordt vrijgegeven.
Gewassen zijn normaal gesproken binnen 120-150 dagen klaar voor de oogst; de tijd hangt echter af van de bezettingsgraad en de watertemperatuur.
Vijvers worden soms gedeeltelijk geoogst met behulp van vallen of zegennetten, maar vaker wordt gebruik gemaakt van drainoogst. Het water komt vrij via de afvoerstructuur, die over de buis is voorzien van een net, waarna de garnalen worden opgevangen in dit net. Gedeeltelijke oogsten kunnen vroeg in het seizoen worden gebruikt om de dichtheid van garnalen in de vijver te verminderen en de resterende garnalen te laten groeien tot een groter formaat.
Normaal gesproken worden garnalen geoogst als ze 25-35 g per stuk zijn. Garnalen worden gewassen, gesorteerd en over het algemeen gekookt voordat ze op de markt worden gebracht. Sommige garnalen worden groen verkocht en andere worden individueel diepgevroren voor opslag en verkoop op een later tijdstip.
