De natuurlijke habitat van de roodklauw, de troebele billabong die tijdens het natte seizoen wordt gespoeld, biedt niet de beste omgeving voor landbouw. Commerciële productie vindt alleen plaats in speciaal gebouwde faciliteiten in plaats van boerderijdammen.
Hoewel redclaw extreme omgevingsfactoren kan tolereren, kunnen commerciële groeipercentages alleen worden volgehouden als de waterkwaliteit hoog is.
Een van de belangrijkste parameters voor het selecteren van locaties is de temperatuur, en de locatie moet de periode waarin de temperatuur boven de 23°C ligt, maximaliseren.
In Queensland groeit Redclaw goed over een breed temperatuurbereik. Optimale groei vindt plaats tussen 26 o C en 29 o C. Dodelijke limieten liggen rond de 9-10 o C en 34-35 o C.
Het zoutgehalte in vijvers mag niet regelmatig hoger zijn dan 2 delen per duizend, anders kunnen de groei en het gedrag worden beïnvloed.
Het ideale pH-bereik voor roodklauw is 7-8,5. Niveaus onder de 7 kunnen rui- en schaalverhardingsproblemen veroorzaken. Lage calciumgehaltes - hardheid minder dan 50 delen per miljoen (ppm) - hebben hetzelfde effect.
Redclaw tolereert zeer lage zuurstofniveaus, wat kan resulteren in slecht beheerde aquacultuurvijvers. Als de opgeloste zuurstof in het vijverwater onder de 1ppm daalt, zal Redclaw naar de rand van de vijver gaan waar het zuurstofgehalte over het algemeen hoger is. In extreme gevallen van weinig zuurstof migreert roodklauw vanuit de vijver over land.
Hoewel roodklauw zal overleven onder omstandigheden die normaal gesproken andere soorten doden, is het wenselijk om een opgelost zuurstofgehalte van meer dan 5 ppm te hebben. Voor maximale groei en een goed economisch rendement is het belangrijk dat vijvers worden beheerd volgens best practice-protocollen, waaronder een goed waterkwaliteitsbeheer.