Maar het ooit nomadische Sami-volk, dat al honderden jaren in dit gebied woont en werkt, boeide haar. “Ik heb veel over de Sami-cultuur gestudeerd; Ik denk dat ik alles heb gelezen wat ooit is geschreven”, zegt Clanet. In 2005 had ze Noors geleerd en had ze genoeg geld gespaard om terug te keren. Clanet kocht een auto en reed vanuit Parijs naar Noorwegen, waar hij drie maanden bij een Samische schilder verbleef. Haar resulterende serie foto's (genaamd "MÁ¡ze") komt elk jaar nog vier jaar terug en beschrijft het unieke leven van de Sami-bevolking, inclusief hun rendierhoederspraktijk.
De Sami houden al sinds de 17e eeuw rendieren, waardoor ze in het wild kunnen leven terwijl ze ze hoeden en verzorgen. "Het is een zeer kwetsbare manier van hoeden", zegt Clanet. “Eén fout en de hele kudde kan sterven omdat het zulk extreem weer is. Het is arctisch. Het is landbouw met wilde dieren.” De rendierkuddes worden van generatie op generatie doorgegeven en sommige kuddes hebben eeuwenoude bloedlijnen. Traditionele tekens op de oren van de dieren duiden hun eigenaars aan. De kuddes worden verzorgd door siida, familiegroepen die reizen in huifkarren die gompi worden genoemd. De Sami zijn vaak ver weg van hun aanklacht en brengen uren door met het bespioneren van de wezens met een verrekijker. "Je kunt ze geen twee dagen buiten laten staan en niet weten waar ze zijn", zegt Clanet. "Het is een 24-uurs horloge."
De rendieren reizen naar de zee in het noorden om te kalven, waar ze soms het water moeten oversteken om op een eiland te bevallen. "Je kunt niets doen", zegt Clanet. “Het is instinct. Daar moeten ze heen." Hele kuddes kunnen verdrinken, dus de Sami huren boten en brengen honderden of duizenden rendieren over de uitgestrektheid. De rendieren worden geoogst voor huid, botten en vlees (wat een luxeartikel is), maar rijkdom is niet de enige drijfveer van de Sami. "Ze doen het niet alleen voor het geld", zegt Clanet. "Ze doen het om te bestaan."