Welkom bij Moderne landbouw !
home

Geïntegreerde plaagbestrijding

Geïntegreerde ongediertebestrijding (IPM)

Gezonde biologische tuinen zitten vol met insecten. Tuinen, en zelfs boerderijen, zijn ecosystemen die hun eigen evenwicht bewaren. Duizenden soorten insecten en andere ongewervelde dieren leven in de grond en op de planten die we kweken. In een uitgebalanceerd tuinecosysteem zijn plaagsoorten de uitzondering en zijn plagen zeldzaam.

Bij een biologische benadering van het telen van gewassen voeden we de bodem met organisch materiaal en stimuleren we een overvloedige en diverse bodemecologie. Als de grond gezond is, zullen de planten waarin we groeien krachtiger zijn en beter voorbereid op stress.

Integrated Pest Management is een ecologische benadering van ongediertebestrijding die zich richt op preventie, observatie en doordachte, zorgvuldige interventie alleen wanneer dat nodig is. In dit systeem worden chemische bestrijdingsmiddelen pas gebruikt nadat alle andere controlemogelijkheden zijn uitgeput.

De zes principes van geïntegreerde plaagbestrijding:

1. Aanvaardbare plaagniveaus
Het doel is niet om alle plaaginsecten uit de tuin of boerderij uit te roeien, maar om hun populatie onder controle te houden. Het is niet alleen bijna onmogelijk om een ​​hele plaagpopulatie te verwijderen, maar dit zou ook de rest van het ecosysteem onder druk zetten. In IPM stellen we aanvaardbare plaagpopulatieniveaus of "actiedrempels" vast. Alleen als de actiedrempel wordt overschreden, moeten we ingrijpen.

De actiedrempel is specifiek voor het plaaginsect en ook specifiek voor de betreffende locatie.

Ongediertesoorten die mogen overleven, verminderen de ‘selectiedruk’. Dit voorkomt dat de plaag resistentie ontwikkelt tegen chemicaliën die door de plant worden geproduceerd of op het gewas worden aangebracht. Het in stand houden van niet-resistente plagen is een belangrijke overweging.

2. Preventieve culturele praktijken
a. Het selecteren van het juiste plantenras voor de betreffende locatie.
b. Gewasrotatie.
c. Behoud van gezonde gewassen.
d. Sanitaire voorzieningen - het kweekgebied schoon en vrij van zieke planten houden, schuilplaatsen voor slakken, enz
e. Gebruik maken van fysieke barrières zoals rijafdekking of netten.
f. Planten om roofzuchtige insecten aan te trekken.

3. Controle
Regelmatige observatie is het centrale principe van IPM. Het is onderverdeeld in twee categorieën. De eerste categorie is inspectie. De teler inspecteert planten fysiek op tekenen van plaaginsecten, schade of andere stress. Vallen zoals plakkaarten kunnen worden gebruikt om populatieniveaus te controleren. Er kunnen willekeurige steekproeven worden genomen. Zorgvuldige monitoring van een gewas zal onthullen wanneer de actiedrempel voor het eerst wordt overschreden.

De tweede categorie van monitoring is identificatie. Het correct identificeren van de plaagsoort en het begrijpen van de levenscyclus ervan, staat centraal bij de bestrijding ervan. Veel insecten zijn bijvoorbeeld vatbaarder voor biologische bestrijding in het larvale stadium dan als volwassenen. Sommige families van insecten (motten en vlinders, in tegenstelling tot kevers) delen een gemeenschappelijke gevoeligheid voor bepaalde behandelingen.

Het bijhouden van gegevens is essentieel. Insectenpopulaties stijgen en dalen en hun gedrag verandert op verschillende tijdstippen van het jaar. Wanneer verschijnen ze voor het eerst in het voorjaar? Wanneer leggen ze actief eieren? Op welk moment in het seizoen merkt u gewasschade op en welke planten worden het meest aangetast?

4. Mechanische bediening
Zodra is vastgesteld dat een actiedrempel is overschreden en het insect correct is geïdentificeerd, zijn de eerste controlemethoden mechanisch. Sommige plagen zijn groot genoeg om met de hand uit de planten te worden geplukt. Anderen, zoals bladluizen, kunnen worden losgemaakt met een stoot uit de slang. Plaatsen waar het ongedierte zich overdag zou kunnen voortplanten of verstoppen, kunnen worden verwijderd. Barrières zoals rijafdekking kunnen worden aangebracht. Vallen kunnen worden geïnstalleerd. Sommige insecten zoals witte vlieg kunnen worden opgezogen. Andere insecten, zoals ritnaalden, kunnen worden blootgesteld aan grondbewerking en vervolgens worden opgepikt door kippen.

5. Biologische controles
Dit niveau van controle probeert de bestaande natuurlijke relaties tussen de beste insecten en andere organismen zoals bacteriën, entomopathogene schimmels, roofnematoden en nuttige insecten zoals roofwespen, mijten, kevers, enzovoort, te benutten. Deze systemen hebben een minimale impact op het milieu en zijn vaak zeer kosteneffectief. Om de meeste van deze controles te laten werken, is een positieve identificatie van de plaagsoort van cruciaal belang.

6. Verantwoord gebruik van pesticiden
Deze "laatste redmiddel"-poging om het probleem onder controle te krijgen, is misschien niet eens een optie voor biologische telers. Voordat u synthetische chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, is het de moeite waard om te heroverwegen wat u probeert te verbouwen. Het kan zijn dat de plaagpopulatie in een gebied gewoon niet beheersbaar is en dat u uw doelen of methoden opnieuw moet bekijken. Sommige chemische bestrijdingsmiddelen kunnen op zijn minst worden afgeleid van natuurlijk voorkomende chemicaliën zoals nicotine, pyrethrum en neemolie. Maar als deze chemicaliën eenmaal in het tuinecosysteem zijn geïntroduceerd, zijn de resultaten erg moeilijk te voorspellen. Deze chemicaliën zijn niet doelspecifiek en kunnen van invloed zijn op nuttige insecten, bestuivers, vogels, amfibieën, vissen, huisdieren, enzovoort.

Samenvatting

Zelfs in grootschalige, chemisch afhankelijke landbouwsystemen kan IPM de blootstelling van mens en milieu aan chemische bestrijdingsmiddelen verminderen en veel geld besparen. Voor de biologische teler is IPM de voor de hand liggende logische manier om plagen te bestrijden. In British Columbia regelt de Integrated Pest Management Act de verkoop, het gebruik en de behandeling van alle pesticiden in de provincie en promoot de IPM-aanpak voor het beheersen van plagen. Het ministerie van Milieu houdt toezicht op de wet en de uitvoering ervan.


planten
Moderne landbouw

Moderne landbouw