Clusters van wolluis kunnen eruitzien als pels of pluisjes die vastzitten in de vorken van twijgen en takken, op bladonderkanten en op fruit. Dat komt omdat de ovale beestjes zijn bedekt met een beschermende wasachtige coating met een korrelige, stoffige textuur.
Mealybugs zuigen plantensappen uit fruitgewassen, aardappelen en vele soorten kamerplanten. Voeren resulteert in vergeling van bladeren en donkere, vuile plekken die eigenlijk roetdauw (een schimmel) zijn die groeit op de zoete uitscheidingen van wolluis, of honingdauw. Terwijl ze zich voeden, injecteren sommige soorten gifstoffen die plantenweefsels beschadigen.
Mealybugs overwinteren in hun nimfstadium of als eieren die worden beschermd in donzige eierzakken. In warme streken en kassen kunnen wolluizen het hele jaar door een plaag zijn. Ze komen in heel Noord-Amerika voor in tuinen.